Scalloway, Shetland

Het was al een paar dagen duidelijk, op de 14e zou het weer opknappen. Dus waar we ‘s morgens nog met 4 zeilboten lagen waren we tegen de middag al alleen. De engelse boot La Contenta vertrok richting Fair Isle. De Engelsen en Canadezen van Kealoha V uitgezwaaid die richting Faroer gingen (ons bekend van avondje doorzakken met ze). De volgende ochtend wilden we vroeg vertrekken, dus ‘s avonds alvast het grootzeil uitgepakt en de boot klaargemaakt.

Een lekker etentje klaargemaakt, alles klaar om te gaan. En dan, rond acht uur ‘s avonds een Duitse zeilboot wil langszij… okeeee, maar weet dat we morgen richting Shetland of Fair Isle willen en wellicht om 4 uur weg willen. OK prima dat willen wij ook zeggen ze. Hmm je vaart naar Westray en wil dan in de marina liggen bij rustig weer omdat je morgen weer vroeg weg wil? Het is een andere manier van zeilen dan wij doen. Er komen ook nog twee Engelse zeilboten aan en die doen het op onze manier: lekker rustig in de baai voor anker. Minder gedoe en je bent zó weg ‘s morgens op je eigen tijd. Vervolgens blijken Thomas en Thomas hééle nette mensen te zijn die keurig op de wal naar de WC gaan … een keer of zes … Ach ja. Na wat beter bestuderen van de stroomkaartjes en het feit dat het morgen mooi rustig weer is beslis ik dat we, als we om 6 uur vertrekken, dan netjes de stroming mee hebben naar Fair Isle. Medegedeeld aan de buren, ja prima, we zorgen dat we dan ook gaan of al weg zijn. Wijs geworden denk ik dat zullen we nog wel eens zien.

En keurig, kan niet anders zeggen, gooien ze net voor zessen de trossen los. Auf Wiedersehen, Anke Sophie! Op zee komen we ze natuurlijk weer tegen, ze blijken ook richting Fair Isle te koersen. Foto’s gemaakt van ze en zij van ons. Altijd leuk.

Om 11 uur zijn we al op Fair Isle. Een klein puntje in de zee, met zo’n 60 inwoners, 25 mijl ten zuiden van de overige Shetland eilanden. We maken vast aan een nogal robuuste kade met veel gaten, bedoeld om de veerboot langs te geleiden en omhoog te slepen naar de winterstalling. We schatten zo in dat het hier wel eens rot weer kan zijn. Er gaat 2 keer per week een veerboot naar “mainland”. Mainland van Shetland wel te verstaan. Het eiland is beroemd vanwege zijn geïsoleerde ligging. Er is één winkel, en op Maandag kan je bij een collectief van spinsters en breiers kijken hoe ze de beroemde Fair Isle truien maken, en als je in genade valt, eentje bestellen die dan een half jaar later opgestuurd wordt. Het is ook berucht onder zeilers omdat je er eigenlijk alleen bij lekker weer wil zijn, bij slecht weer zou ik er niet willen liggen. Veel swell (lange golven) van de oceaan kunnen de rust in de haven nogal verstoren. Maar nu is het heerlijk, half bewolkt en niet te koud, misschien wel 12 graden. We raken meteen aan de praat met de oud-kapitein van de veerboot die op de haven even is komen “urken” (rondje haven doen) met zijn studerende zoon. Er blijkt nog een andere zoon te zijn die in Groningen woont en werkt, dus dankzij Ella hebben we gelijk een link. Willen we misschien een lift naar de winkel? Dat scheelt weer lopen, suggereren ze. Natuurlijk, graag. Niet in de minste plaats omdat we al gemerkt hebben dat het voor ons en voor hun leuk is om met mensen te praten die op dit soort plekken wonen. Onderweg kletst de oudere man voluit en legt ons uit waar we langs rijden: kooien om zeevogels te vangen (om op te eten) en de restanten van een Heinkel uit de 2e wereldoorlog. Gelukkig was het een verkenningsvliegtuig, dus hebben ze de overlevende netjes opgevangen. Hij is bevriend geraakt daar en is na de oorlog nog diverse malen teruggekomen.

Bij de winkel gedropt spraken we daar de uitbaters en iemand die er ook rondhing. We hebben dus bijna 10% van de bevolking gesproken! We hebben er maar iets gekocht om de omzet te verhogen, pasta en verse melk. Daarna verder een heel rondje over het eiland gelopen. Helaas was het museum dicht. Aangezien er verder geen horeca is konden we die niet ondersteunen. Terugwandelend kwamen we Thomas en Thomas van de Anke Sophie weer tegen, ze zochten Puffins maar hadden ze nog niet gezien en waren dus een beetje teleurgesteld. Vijf minuten verder lopen keek Ella naar rechts en konden we prachtige foto’s en filmpjes schieten van tientallen puffins! Later bleken Thomas en Thomas ze gelukkig ook gezien te hebben…

Puffins
Bewegende puffins

Merrimac in de North Haven van Fair Isle, hier nog met slechts 3 anderen

Toen we in de haven terugkwamen kwamen er steeds meer boten binnen en op MarineTraffic zagen we er nog een aantal aankomen. Omdat wíj́ degenen zouden zijn de klappen van de nare steiger moesten opvangen en het de volgende dag helemaal niet zou waaien én het pas twee uur was, was de keuze snel gemaakt: door naar Mainland. Onderweg begon het enorm te regenen en waren we weer blij met het dekhuis. Maar de stroming stond tegen en de wind was pal van achter, dus afkruisend waren we pas om tien uur op de ankerplaats. Heerlijk dat ankeren als je niet van de boot af wil, hop de spijker er in en klaar. Dat was voor een nacht een prima plan, maar ondertussen was de volgende depressie al weer in aantocht dus de volgende dag bij het voorspelde heerlijke weer (veel zon en 12 graden) door naar Scalloway. Het één na grootste plaatsje van Shetland, met zo’n 3000 inwoners. De informatie in de gidsjes varieerde een beetje maar het was duidelijk dat de beste plaats, als er plaats was, aan de steiger bij de Scalloway Boating Club was. Daar aangekomen was er nog één, voor ons perfecte, plaats over. Daar lagen verder nog een Fransman met een Duitse boot, een boot die we in Pierowall voor anker hadden zien liggen, en onze 4 bekenden van Kealoha V weer! Ze waren na 1/4e van de overtocht naar Faroer maar omgedraaid, het was toch te zwaar. Ze gaven gelijk de “lay of the land”; geen havenmeester, alleen via de telefoon. 20 pond per nacht liggeld, de bus is aan de overkant en wellicht is dit weekende de club open. Oh ja en het restaurant daar links is vol. Zoals dat werkt op een klein steigertje spraken we de andere boten ook, dat bleken beide solo-zeilers. 2 op de 4, dat zie je niet veel. De Bretonse zeiler van Kouign Amann was moeilijk te verstaan, maar Atalanta bleek uit Guernsey te komen en de eigenaar Ian bleek een gezellige man, die we dan maar meenamen naar de kroeg. Wij waren toch nog maar even gaan vragen bij het restaurant Da Haaf dat onderdeel bleek van de “marine college” campus, en omdat we maar met z’n 2en waren en van de boot, mochten we vrijdag toch komen. Het bleek erg lekker, de vis zwom nog net niet van het bord zo vers was het. Je zit daar dan ook maar een mijl van de haven waar continu vissersboten kwamen en gingen.

Uitzicht uit Da Haaf over Scalloway

Scalloway bleek een eigenlijk alleraardigst plaatsje, met een paar pubs (eentje met een Ierse landlord, dus Guinness, en de andere met restaurant), een chinees, 2 winkels en een museum. De Scalloway Meat Company is tevens groenteboer, delicatessen, Gamma en Hema. Op mini niveau dan. Maar het vlees was geweldig evenals de pies. De lokale historie bestaat uit visserij en vooral de Shetland Bus, het smokkelen van mensen, zenders en wapens naar Noorwegen in de 2e wereldoorlog.

Gedenkteken aan de Shetland Bus

Het weekend ging weer snel voorbij met binnenblijven en zo nu en dan de regen bekijken. Gelukkig deed de kachel het nog steeds prima. Wel nodig want de temperatuur tikte vaak de 10 net niet aan. Toen het weer opknapte hebben we een heerlijke wandeling gemaakt.

Veel rust en mooi uitzicht. En schapen en schapenpoep
Helaas ongelofelijk veel visserij rommel op de hoogwaterlijn

Op maandag was er dan eindelijk tijd om de bus te nemen naar de hoofdstad Lerwick, met op de terugweg de Super Tesco. Het zou weliswaar gaan regenen, maar vooruit. Uitgestapt bij het museum bleek het dicht te zijn op maandag maar we kwamen stom toevallig Marie-Claire en Dave van de La Contenta weer tegen, die ons dat konden vertellen. Nou dan lopen we maar samen terug, koffie doen? Ja gezellig. Waarom niet aan boord? La Contenta bleek een prachtig uitgeruste Najad 470 mét espresso apparaat en ze hadden leuke verhalen over van alles. Een paar uur later hebben we toch maar snel afscheid genomen, want we hadden de stad nog niet bekeken en we kregen stiekem ook wel trek… Op de hoofdstraat kwamen we een restaurant bekend uit de TV serie, maar dat zat natuurlijk vol. Vervolgens lekker gegeten bij een klein cafétje dat, totaal bizar, volledig door Fransen gerund werd. Bouillabaisse!

Hier is volgend jaar ook een Marion druk bezig
Het meest gefotografeerde huis van Lerwick, uit TV serie

Verder gelopen, boekenwinkel geplunderd en een foto gemaakt van Jimmy Perez’ huis, dat inderdaad het enige echt fotogenieke huis van de stad is. Het begon weer te regenen, dus we hadden weer een typisch Schotse belevenis op weg naar de supermarkt. Daar was ook nog de Broch van Clickimin die we natuurlijk bekeken hebben. Vervolgens winkelen, tassen vol want hierna Noorwegen, en wachten op de bus. Ideaal want de bushalte was letterlijk naast de uitgang en we stapten 20m van de boot weer uit.

Broch van Clickimin, op een eilandje in een meertje net west van Lerwick

De volgende dag zijn we omgevaren naar weer een prachtige ankerplek, in voorbereiding op de overtocht naar Noorwegen. Iets eerder dan gepland, maar het weer is anders dan normaal en er was maar 1 dag met geschikte wind voorspeld de komende week, en het weer was totaal niet lekker om naar de noordelijkere eilanden van Shetland te gaan zoals ik eerst van plan was. Bovendien, na 4 weken in 12 graden of kouder, waren we het weer onderhand ook wel een beetje zat. Er is best zon elke week, maar reken op 5 dagen slecht weer met regen of veel wind, of allebei. Op de foto’s lijkt het nog best aardig maar dat is omdat we alleen buiten kwamen als het lekker weer was!

Goodbye Shetland