3200 mijl van Bonaire naar Faial (Horta)
Lange tijd keek ik al uit naar de oversteek van de Atlantische oceaan van West naar Oost. We hadden dan wel Oost naar West gedaan, maar dat bleek erg eenvoudig: de neus naar het westen en dikke wind van achteren! 10 dagen is dan wel heel snel, het is eigenlijk ook een beetje te kort voor de echte ervaring. Nou had ik, omdat ik op Bonaire in mijn eentje zat, goed de tijd om de route planning goed door te nemen. Als je vanuit Bonaire de rechte lijn probeert te varen dan moet je lange tijd heel hoog aan de wind en daarna kom je (vaak) in een groot gebied met windstiltes en weinig wind. We varen op Merrimac met een PredictWind abonnement, en daar kan je een polair diagram instellen waarin je uitlegt hoe hard de boot vaart bij welke wind. Dat klopt nooit helemaal, maar toch wel redelijk. Op zee kan je dan nog een beetje bijstellen — je kan een percentage van je polair opgeven, en welke wind je wilt vermijden, en of je hard of comfortabel wil varen. Nu is de route Bonaire – Faial eigenlijk te lang, zo’n 17 tot 25 dagen, om volledig gerouteerd te kunnen worden: zo ver vooruit kijken de verwachtingen niet. Maar het is op Bonaire wel vrij duidelijk: er ligt een enorm gebied met hoge druk en weinig wind. Dus kiezen we toch maar voor de “klassieke route”: proberen het gebied te omzeilen; aan de noordkant zit er wind uit het westen. Je vaart dan eerst Noord, en dan Oost. Je komt dan bijna of zelfs voorbij Bermuda. Dat is ook wel handig, als er dan wat is dan kan je daar eventueel nog naar uitwijken. In normale tijden zou je ook even langsgaan daar, maar in Corona tijden is dat allemaal weer onhandig met quarantaine e.d.
Nadat Marion en Els, zo goed en kwaad als dat kan als je vanuit een drukke werk omgeving opeens op een tropisch eiland zit, tot rust komen en de jetlag kwijt zijn, gaan we 3 dagen lang boodschappen doen. Tassen met fruit, groente, eieren, houdbare melk, bier, vlees, vis, meel, etc. komen er aan boord. ‘s avonds wordt er druk gesocialised en Els en ik maken de laatste duikjes met Martijn. Marion en ik eten bij de dependance van Jonnie Boer, slapen in een luxe airconditioned hotel, we eten met de hele groep NLers aan de oostkant, etc.
De 19e mei vertrekken we uiteindelijk uit Bonaire. We worden uitgezwaaid door onze nieuwe vrienden van Baradal, Eight en Fidelis, maar ook andere boten waar ik mee gesproken heb — Yndeleau, Beethoven en Intrepid C, ze komen allemaal even afscheid nemen! We zullen jullie missen!
Vanuit Bonaire zou je direkt noord-oost kunnen varen richting BVI of St Maarten, maar waarom zou je, daar hoeven we helemaal niet te zijn! Eerst maar richting noord, richting het zeegat tussen de Dominicaanse Republiek en Puerto Rico. Dan hebben we de wind van opzij en hoeven we niet tegen de golven in te stampen. De planning klopt, het blijkt inderdaad twee dagen varen voor we daar zijn. Het gaat hard, want de passaatwind staat flink door uit het zuidoosten met 20 tot 25 kn. Marion heeft bij ruime koersen met veel wind altijd twee of drie dagen nodig om in te slingeren, maar juist daarom is er een 3e persoon mee. Els en ik lopen dus 3 uurs wachten en dat gaat eigenlijk prima. Het is hier zo rustig op zee qua zeeschepen en vissers dat je eigenlijk niks te doen hebt. Na drie dagen is Marion opgeknapt en stappen we over op 2 uur op 4 uur af, dat is een heerlijk wachtschema in mijn ervaring. Voor de dames de eerste keer maar ik geloof dat ik ze overtuigd heb. Je kan genoeg slapen en de 2 uurs wachten zijn voorbij voor je het weet, en dan ga je ‘s nachts ook niet te veel snaaien e.d.
In de “Mona Passage” tussen PR en DR valt de wind even compleet weg, en alhoewel er daarna wel weer wat wind terug komt gaat het duidelijk minder hard. En nog een dag later moet de motor bij. Uiteindelijk zullen we zo’n 4,5 dag motoren voor de wind weer terug is. Vanaf dan is het 3 maal dagelijks routeren via de Iridium Go en PredictWind. Soms halen we de verwachting niet, soms wel, en soms gaan we flink harder. Dit afhankelijk van of de wind en golven zich houden aan de verwachting.
In de motorstilte haal ik de Code Zero maar eens te voorschijn. Helaas blijkt deze al beschadigd te zijn, terwijl we er toch nog niet veel (misschien 20 dagen) mee gevaren hebben. Het oog bij de halshoek is uitgescheurd. Het lijkt ook wat eenvoudig uitgevoerd voor een zeil van 150 vierkante meter. Met de “Easy Stitcher” worden er twee extra dyneema lijnen aangenaaid die moeten voorkomen dat het zeil uitscheurt op de hoek. Helaas is het na hijsen maar een paar uur voor het hele zeil bij zo’n 14 knopen wind totaal doormidden scheurt. Misschien heb ik te veel spanning gezet op het voorlijk? Hopelijk kunnen ze er in Makkum bij UK de Vries er nog iets mee. Ik wil nog wel even met ze praten over die ogen, mijns inziens is de constructie daar niet sterk genoeg, het zeil zit de hele tijd op zo’n torsielijn opgerold en dat geeft meer stress die niet goed weg kan. Sowieso heb ik voornamelijk problemen met de zeilhoeken op onze zeilen, ook de fok (2015) en grootzeil (2021) hebben problemen gehad met webbings op de hoeken. Dat moet en kan beter.
Ondertussen zien we maar weinig natuur, maar gelukkig ook geen plastic. Na een week beginnen we te vissen, maar door het vele sargassowier vangen we alleen maar stinkend wier en geen vis wil bijten. We zien ook geen vissersboten …. Het enige waar we er erg duizenden van zien zijn Portugese Oorlogsschepen. Dat zijn geen kwallen maar een symbiose van vier soorten poliepen, ernstig gevaarlijk voor zwemmers. Ze heten zo omdat ze zich laten voortbewegen door 1 van de soorten: die blaast zich op als een soort roze paars zeil, boven water. De vorm van dit gedeelte ziet er net zo uit als de grote helm die Portugese soldaten droegen in de 15e eeuw. Ze zijn veel kleiner dan ik had verwacht: het zeil is 10-15 cm lang. fijn dat we nu niet het water in hoeven! Dagenlang zien we er wel soms wel 1 per seconde langs drijven.
Het voordeel van hoge druk is wel dat we wekenlang eigenlijk heerlijk weer hebben, de dames zonnebaden en mijn neus blijft vervellen in de zon nu de bimini opgerold zit. We proberen diverse manieren uit om de 360 camera te gebruiken maar dat valt onderweg nog niet mee om iets anders te doen dan de geeikte shots. Marion is het halverwege wel zat: “en morgen is het dus gewoon weer hetzelfde? Niks te zien behalve water!”
Op de avond van 1 juni verandert het weer. De temperatuur was wel al gezakt elke dag maar het bleef maar mooi weer. Opeens krijgen we een frontpassage met wat regen maar nog belangrijker: een heerlijke bak wind. Het zakt de dagen daarna eest nog wat weg, maar daarna is de verwachting dat we genoeg wind krijgen.
De volgende dag, na ruim een week proberen, vangen we eindelijk een vis. Via de hengel dit keer ipv de handlijn. Maar goed ook want het is voor ons doen een joekel van ruim een meter en 8 kilo. We vragen ons af wat het is. Via de Iridium Go wordt er wat gefilosofeerd met NL (André en Peter) maar we zijn er pas in Horta, na nog veel meer rondvragen achter: het was een “long billed spearfish”. Een speervis dus, en geen zwaardvis of zeilvis.
Ondertussen komen we echt in koudere wateren en zien we langzamerhand dagelijks dolfijnen. Waar we eerst nog enthousiast opspringen laten we aan het eind het soms maar lopen. Zo zie je maar weer hoe snel iets went!
Vanaf 2000 mijl te gaan zijn we dat op de plotters gaan bijhouden. Waar het eerst langzaam gaat (nog 1800 mijl te gaan … volgende avond nog 1650 … weer een dag later 1480 …) gaat het naarmate we de Azoren naderen steeds sneller. Je gedrag verandert aan boord als je weet dat het nog maar 4 dagen duurt. Ik merk dat ik het zelfs jammer vind; misschien is een nog langere tocht wel een goed idee voor mij. Wekenlang zonder sociale media, email en chat geeft enorme rust. We krijgen alleen een paar berichtjes per dag van mensen die ons via de Iridium een SMS sturen, en we bellen de kinderen 2 keer. Dat valt nog niet mee, je moet een soort “over” doen want de vertraging is ouderwets lang. Achteraf blijkt dat we het in 20 dagen en een gemiddelde van 6,9 nm/h nog best vlot gedaan hebben, de meeste mensen doen er 23 dagen uit St Maarten over. We hebben zo’n 800 mijl omgevaren.
Zoals gezegd gaat het de laatste dagen hard, dat is fijn want dan ben je ook toe aan arriveren. De routering heeft ons tot bijna 41 graden noord gebracht, terwijl Faial 120 mijl zuidelijker ligt! Daardoor hebben we dagenlang de golfstroom mee en knallen we met de wind schuin van achteren met 220 mijl per dag naar Horta. Leuk is ook dat we op de een-na-laatste dag vlak langs Flores komen. Dit is schijnbaar een van de rustigste eilanden van de negen, met heel veel bloemen (vandaar de naam). Het jachthaventje is piep klein en in 2019 bij een storm totaal vernietigd. We zien vanuit de verte grote kranen op lichters die bezig zijn de containers die toen de haven ingewaaid waren weer van de zeebodem op te pikken. Je mag er ook momenteel niet naar toe, het is gesloten. Bovendien moeten we vanwege corona ons eerst op Sao Miguel of Faial melden, daar hebben ze test faciliteiten. Maar waar iedereen stiekum het meest naar uitkijkt: mobiel bereik! Hoe is het thuis, gaat alles goed? Met een betere verbinding praat het toch een stuk ontspannender en kan je beter “lezen” hoe het tussen de regels door gaat.
Een van de dingen die ons dankzij het tijdelijke internet duidelijk worden is dat de inklaring en covid test nog net zo is geregeld als bij vertrek. We zien op MarineTraffic dat er zo’n 30 (!!) boten gaan aankomen binnen 24 uur nadat wij er zullen zijn. Het zal dus wel ramvol zijn. Als we de volgende ochtend 8 juni rond 10 uur in Horta aankomen blijkt dat ook. Melden ons op kanaal 9 bij de marina; ankeren en dan wachten op rib die gegevens komt ophalen en daarna testen, zo rond 1 uur worden we daar voor opgehaald maar het kan zijn dat we 1 of 2 dagen moeten wachen omdat het zo druk is. We ankeren vlak voor de jachthaven, zodat we goed in beeld zijn voor de rib die ons op komt halen voor de test. We worden als 2e boot al opgehaald, dus dat valt mee. Ondertussen is het inderdaad enorm druk om ons heen, we liggen met zo’n 50 andere boten voor anker en ook de jachthaven is compleet gevuld.
Horta is gelijk weer zo anders dan de Caribbean; allemaal groen, redelijk fris met een beetje motregen. De oude walvisboten waar nu recreatief mee gezeild wordt door de Faialezen flitsen om ons heen. We laten eten komen van Peter Café Sport, die met Waar-is-Wally mutsen op rondvaren. En er wordt champagne met bitterballen gegeten! We zijn er en we hebben het geflikt!
En om de fantastische reis af te sluiten nog één filmpje dan….
P.S. ik antedateer de posts. Dit is geupload op 1 juli maar ik zet de publicatie datum op de laatste dag die beschreven is.