Ryfylken, Noorwegen
Oef, dit is ook voor het eerst dit jaar — een verslag dat bijna live geschreven is! Afgelopen Dinsdag zijn we weer op tijd, rond 6 uur, vertrokken uit de ankerbaai bezuiden Lerwick. Het was weer miezerig, saai en koud. Wel stond er een zuidwester 5 met vlagen naar 6. Als je naar het oost-zuid-oosten wil is dat perfect, de wind staat dan schuin van achteren en de zeilen zien het alsof de wind van opzij komt. Door de bootsnelheid van 9 a 10 knopen verandert de windrichting namelijk. Misschien weer een reden waarom je veel redelijk technische mensen aantreft onder zeilers, je moet hiervoor in je hoofd aan vector rekening doen om de effecten te voorspellen, echte alfas zullen hier wellicht wat meer moeite mee hebben.
Enfin, de overtocht was voorspoedig en niet al te druk. Ella nam weer de 1e wacht op zich en ik nam het rond 1 uur ‘s nachts van haar over. Ella kan wel wacht draaien als in de boel in de gaten houden, maar de zeilvoering veranderen is voor haar niet weggelegd. Gelukkig was het ook nu weer niet nodig om mij te wekken. Dat had niet veel uitgemaakt, zo’n eerste nacht ben je eigenlijk niet moe genoeg om zo vroeg te slapen. Met een slaperige kop kwam ik dan ook ‘s morgens in Noorwegen aan. De boot liep weer heerlijk en de wind bleef, tegen de verwachting in, goed doorzetten dus we waren sneller dan het van te voren berekende plan. Om 9 uur lagen we al vast aan een steigertje bij een restaurant op het eiland Mosterøy. Dat liep door vanuit een gemeentesteiger, en volgens de Havneguiden 3 was het geen probleem. Toch maar even vragen bij de receptie. Nee hoor, geen probleem — er is alleen geen water en geen stroom. Nou hebben we nog steeds Nederlands water in de hoofdtank, en voldoende zonnepanelen, dus hoeven we dat ook helemaal niet. Snel even een tukje doen voor de lunch. Daarna was onderhand het weer omgeslagen van Schots naar Noors. De temperatuur liep rap op naar 18 graden, een voor ons onvertoond fenomeen deze maand! Het hotel heet Utstein Kloster Hotel dus zijn we maar eens een kijkje gaan nemen bij het Uitstein Kloster. Dat is het enige klooster van voor de reformatie dat er nog is in Noorwegen, dus voor hun bijzonder. Het bleek niet al te ver weg, en een leuke introductie van hoe anders Noorwegen is dan Schotland. Veel groener, naald- en loofbomen, vegetatie, andere vogels (eigenlijk net als thuis) en andere stijl van huizen bouwen. Bovendien is alles op het enge af netjes en schoon. En, een ietsje ander prijspeil. Een klein kaasje van 200g dat we in een winkeltje naast het klooster kopen blijkt 12 euro. Gelukkig was het wel verrukkelijk!
Die avond eten we in het restaurant, na gereserveerd te hebben. Het was een beetje vaag hoe dat werkte, meer dan “ja dat kan wel” kreeg ik niet mee. We keken wel. Nou was de wijn verrukkelijk (en duur). Het eten kon je niet kiezen: een vast 3 gangen menu met een ceviche van Heilbot gevolgd door lam en een lekker toetje. Heerlijk hoor. Met een beetje vragen kwam de aap uit de mouw, buiten het (korte) zomerseizoen hebben ze vooral zakelijke congresjes en opleidingen. Buiten stonden we meteen weer aan boord en hebben op het voordek nog van een in Engeland aangekocht flesje wijn genoten.
De volgende dag was de enige de komende dagen die door alle weerdiensten als zonnig omschreven werd, dus als de sodemieter de fjorden in op weg naar een van Noorwegen’s grootste toeristische attracties: de Preikestolen (preekstoel). Een vierkant stuk rots dat uit de bergwand steekt op 604 meter boven de boot. Het steekt uit boven de Lysefjord die weer een zijtak is van een ander fjord. Het was dus toch nog 4-5 uur motoren: in de fjorden staat de wind eigenlijk altijd van voren of van achteren, doordat de wind het fjord volgt. Het bleek inderdaad een prachtige dag met nauwelijks bewolking. Met open mond voeren we door het fjord, de ene rots nog indrukwekkender dan de andere.
Maar ja in een driehonderd meter diep fjord kun je niet ankeren, en de plekjes waar we voorbij gevaren waren zagen er niet heel aantrekkelijk uit. Dus het Lysefjord maar weer uit en de Havneguiden 3 en de RCC Norway er bij. Die laatste had het over een prima ankerplekje dat niet in de Havneguiden stond, he bijzonder. Daar aangekomen snapten we meteen waarom: heel idyllisch, maar veel te klein om te ankeren — vooral omdat de eigenaren strategisch wat privat meerboeien hadden neergelegd en het nóg beschuttere baaitje beschermd werd tegen (zeilboot)indringers door een 4m hoge stroomkabel over de ingang. Dan maar verder, en na nog 2 plekken afgekeurd te hebben liggen we nu in de natuurlijke haven van Uskjo. Een typisch Scandinavisch plekje. Een bijna volledig 360 beschermde natuurlijke haven, met overal steigertjes en plekken om aan de kust vast te leggen. Allemaal vakantiehuisjes van mensen uit Stavanger. Op mooie dagen een gezellige boel. Tot onze verbazing was de enige meerboei (die volgens de RCC voor gasten beschikbaar is, dus niet privé) nog vrij. Snel opgepikt en we liggen weer prima. Noren houden niet zo van ankeren zonder aan een rots te liggen. Na hier 2 dagen de boel bekeken te hebben snappen we ook wel waarom. Misschien komt het door de meestal kleine baaien en beperkte plekken met goede grond en geschikte diepten, maar iedereen om ons heen die ankert “op de zwaai” (zoals ze hier normaal ankeren noemen) steekt veel te weinig ketting. Dus breekt het dan bij de eerste de beste draaiing van de wind al uit en beginnen ze te krabben. De meeste bootjes zijn motorbootjes tot motorboten. Vrijwel allemaal snelvarend, dan kan je de grote afstanden hier sneller overbruggen. En een overhangende boeg, dan kan je met je hekanker vastleggen met de boeg naar de rots toe en kan je zo afstappen. De zeilboten zijn meer geneigd om even te ankeren voor een lunch of borrel, en zijn na een paar uur weer verdwenen.
Tot slot hadden we hier een anker verhaal bij een van de zeilboten. Een keurige strakke gloednieuwe Grand Soleil (een boot voor hele nette mensen zouden we thuis) met twee echtparen wil weer vertrekken na de lunch. De ene heer achter het enorme stuurwiel, de ander haalt het anker op. Helaas kwam er ook een stroomkabel mee omhoog. Of die het nog deed of doet weten we niet, in ieder geval krijg je dan een anker niet helemaal omhoog met de lier. De oplossing is dan om er een lijn omheen te slaan en vervolgens het anker te laten zakken. Ietsje naar voren, anker helemaal omhoog en dan de lijn laten slippen. Blijkbaar hadden deze heren daar nog niet van gehoord, want na 10 minuten prutsen waren ze gevaarlijk dichtbij gekomen omdat de stuurman ook maar naar voren was gekomen en de motor in vooruit bleef staan. Na wat aandringen wilde een van de dames toch wel achter het stuur plaatsnemen. Vervolgens kwam er een pikhaak. Dat bleek al snel niet handig: met handkracht kun je moeilijk die kabel in de lucht houden, dat is best zwaar. Toch lukte het om het anker vrij te krijgen. Maar nu, hoe krijg je nu die zware kabel weer van je pikhaak? Van de regen in de drup. Dan de pikhaak maar loslaten. Tot hun geluk kwam deze door de acceleratie weer los en kwam weer boven drijven. Nu nog achteruit (?) naar de pikhaak toe, want voorop zo’n hoge boot kan je er niet bij. Enfin, Ella en ik hebben ons gezicht in de plooi gehouden — het gebeurde allemaal 20 m van ons vandaan — maar inwendig vonden we het erg grappig. Het kan trouwens iedereen gebeuren zoiets, maar het beste vermaak is leedvermaak…
Tot zo ver weer qua toeristische belevenissen, we zijn nu helemaal bij. Morgen naar Stavanger. We blijven een beetje in deze buurt waar je beschermd kan varen bij elke wind, tot de wind op zee naar iets gunstigs draait om verder langs de kust af te zakken. Voorlopig is het op zee allemaal Zuid, dus vol tegen, en daar hebben we geen zin in.
Last minute: het begint net te regenen. De baai loopt leeg…
Indrukwekkend verhaal Kees! Wij ervaren Norge ook als ; schoon, mooie natuur , indrukwekkende plaatjes en heeeeel duur🤓